Dekkingsgraad daalt in januari naar 110,7%
De nominale dekkingsgraad (gebaseerd op DNB UFR curve) is per ultimo januari (110,7%) gedaald ten opzichte van per ultimo december (111,2%).
De daling van de dekkingsgraad met 0,5%-punt is te verklaren door:
- Negatief effect van de nieuwe voorgeschreven UFR-methode: de UFR-methode is op drie punten gewijzigd:
- Het punt vanaf waar de UFR-curve af gaat wijken van de swapcurve is verschoven van 20 naar 30 jaar;
- De curve beweegt vanaf 30 jaar langzamer naar de UFR;
- Het niveau van de UFR is bepaald als zijnde de 10-jaars ongewogen voortschrijdend gemiddelde van de 30-jaars forward rente in plaats van de 20-jaars forward rente.
Deze effecten worden vanaf 1-1-2021 in 4 jaar in gelijke stappen geëffectueerd. Samenvattend betekent dit dat de demping van UFR ten opzichte van de swaprente is verminderd en het verschil met de swapcurve dus kleiner is geworden. Hierdoor is de voorziening pensioenverplichtingen met € 55 miljoen gestegen.
- De stijging van de marktrente (de 20-jaars rente bijvoorbeeld met 0,13%-punt), waardoor de voorziening pensioenverplichtingen is gedaald met circa € 101 miljoen, had een positief effect op de dekkingsgraad.
- Een daling van het pensioenvermogen (waarde van de beleggingen en overige activa en passiva) met circa € 71 miljoen (negatief effect op de dekkingsgraad). De waarde van de aandelen bleef in januari ongeveer gelijk. De rente-derivaten en de vastrentende waarden (ter afdekking van het renterisico) daalden flink in waarde als gevolg van de gestegen rente in januari.
De beleidsdekkingsgraad (= gemiddelde nominale dekkingsgraad van de afgelopen 12 maanden) is met 107,5% gelijk gebleven. Het strategisch vereist vermogen is vastgesteld op 112,7% per 31 december 2020. De dekkingsgraad van 31 december 2020 is na een correctie van de beleggingen gecorrigeerd van 111,1% naar 111,2%.
Meer informatie over de financiële positie