In het tweede kwartaal van 2015 is de rente sinds lange tijd weer gestegen. De lange rente is sinds eind maart met ongeveer 0,85% gestegen naar 1,7% eind juni. Door deze rentestijging zijn de beleggingen in het tweede kwartaal, na een toename in het eerste kwartaal, weer in waarde gedaald (€ 379,5 mln.). De rentestijging heeft er echter ook voor gezorgd dat de contante waarde van de pensioenverplichtingen (technische voorziening) is waarde is gedaald.
Omdat de technische voorzieningen relatief meer zijn gedaald dan de waarde van de beleggingen a.g.v. de gestegen rente, zijn zowel de UFR-dekkingsgraad als de MW-dekkingsgraad gestegen sinds eind maart. De beleidsdekkingsgraad blijft echter dalen met zo'n 0,5% per maand i.v.m. het feit dat de UFR onder het gemiddelde ligt van de afgelopen 12 maanden:
- De nominale dekkingsgraad op basis van de actuele marktrente (DG MW) bedraagt op 30 juni 2015 108,2% en is met 5,6%-punt gestegen (31 maart 2015 102,6%).
- De dekkingsgraad op basis van de door DNB voorgeschreven Ultimate Forward Rate methode (DG UFR) bedraagt op 30 juni 2015 115,6% en is met 1,3%-punt gestegen (31 maart 2015 114,3%).
- De beleidsdekkingsgraad (= 12 maandsgemiddelde van de DG UFR) is met 1,6%-punt gedaald en bedraagt op 30 juni 2015 117,7% (31 maart 2015 119,3%). Dit ligt 4,2% boven de dekkingsgraad van het vereist eigen vermogen.
Per 15 juli geldt een nieuwe UFR curve (gebaseerd op voortschrijdend 120-maandsgemiddelde van de 20-jaarsforward rentes i.p.v. lange termijnverwachting rente van 4,2%). Deze UFR tendeert op basis van 30 juni cijfers naar 3,3%, waardoor de DG UFR per 30 juni in de nieuwe situatie niet 115,6% maar 112,8% zou bedragen. Hierdoor zou de beleidsdekkingsgraad uitkomen op 117,4% i.p.v. 117,7%. Dit effect zal in de volgende kwartaalrapportage te zien zijn.
Meer informatie over de financiele situatie, het verloop van de dekkingsgraad vindt u op de pagina Financiele situatie. Daar vindt u ook de meest recente kwartaalberichten.