De nominale dekkingsgraad (gebaseerd op DNB UFR curve) is gedaald en bedraagt op 31 maart 2017 113,0%. Op 28 februari 2017 bedroeg deze nominale dekkingsgraad 113,6%.
Deze daling van de nominale dekkingsgraad met 0,6%-punt in maart komt door:
- De marktrente is in maart gestegen (de 30-jaars swaprente met 0,08%) en hierdoor is de voorziening pensioenverplichtingen gedaald met ongeveer € 34 miljoen (positief effect op de dekkingsgraad).
- Het pensioenvermogen (waarde van de beleggingen en overige activa en passiva) is met ongeveer € 56 miljoen gedaald (negatief effect op de dekkingsgraad). De rente-derivaten en obligaties (ter afdekking van het renterisico) daalden in waarde als gevolg van de gestegen marktrente. Daarnaast zijn ook de inflatie-derivaten (ter afdekking van het inflatierisico) in waarde gedaald vanwege de gedaalde inflatieverwachting.
Aangezien de waardedaling van het pensioenvermogen groter was dan de waardedaling van de voorziening pensioenverplichtingen, is de dekkingsgraad gedaald in maart.
De beleidsdekkingsgraad (= gemiddelde nominale dekkingsgraad van de afgelopen 12 maanden) is, ondanks de gedaalde dekkingsgraad (op DNB-UFR curve) in maart, gestegen met 0,5%-punt en bedraagt per 31 maart 2017 110,2%. Dit ligt 2,5%-punt onder de vereiste dekkingsgraad (112,7%) waardoor het pensioenfonds nog steeds in een positie van reservetekort verkeert.